Engels

enkelvoud meervoud
assembly assemblies

Zelfstandig naamwoord

assembly

  1. aantal onderdelen die samen het geheel van een mechanisme of apparaat vormen
  2. samenstellen van een aantal onderdelen, fragmenten of elementen tot een geheel
  3. samenkomst van mensen op een plek voor een specifiek doel
  4. wetgevend orgaan
  5. (informatica) assembleertaal, programmeertaal die bestaat uit instructies voor een bepaalde processor