WikiWoordenboek:Taal van Stijn Streuvels/k
k (deel 1)
bewerken- kaafbank
- kaafberd
- kaafkleed
- kaailosser
- kaak
- kaakvel
- kaarspit
- kaasvent
- kabaalperiode
- kabalistiek
- kabbelen
- kabbeljauwkelder
- kabbelkring
- ka(b)berdoeske
- kabots
- kachaaien
- kachtelgat
- kadee
- kadodder
- kadoteraar
- kadoterig
- kadotering
- kadotter
- kadulletje
- kaf
- kafuk
- kafzak
- kakeling
- kakkernest
- kalijne
- kalk
- kalkmuur
- kalkwit
- kalkwitsel
- kalkwitten
- kalle
- kallebasse
- kallefoeter
- kallegaaien
- kallemerrie
- kalle-met-de-haak
- kallemoeie
- kallemoer
- kallegaai
- kalmen
- kalmstemmend
- kalvergang
- kalverkoopman
- kalvermuil
- kalvertoot
- kambek
- kambus
- kamervrouw
- kamillen
- kamphaan
- kampleger
- kampstrijd
- kampstrijder
- kamptocht
- kamslager
- kanaalbuis
- kanaalwater
- kanaillie
- kanarieman
- kanariezaad
- kandelen
- kandijssuiker
- kankergat
- kankergroef
- kannebank
- kannebuis
- kanonbal
- kanongedommel
- kanongeschot
- kansen
- kant
- kanten
- kantjoen
- kantjoenbloem
- kantlint
- kap
- kapeel
- kapel
- kapeliene
- kapellebos
- kapellekruis
- kapelletjesman
- kapeltent
- kapkoek
- kaplaan
- kapoen
- kapote
- kappe
- kappelen
- kappeliene
- kappeling
- kapper
- kapperling
- kapucien
- kar
- karbintig
- karduffeling
- kareelsteen
- karel
- karlewei
- karnkamer
- karooie
- karrelapper
- karretocht
- karteel
- i. kas
- ii. kas
- iii. kas(se)
- kasseilegger
- kasseiweg
- kassijne
- kastar
- kasteelhof
- kasteeljonker
- kasteelridder
- kastegroep
- kastelein
- kateil
- katijverig
- katijvig
- katijvigaard
- katje-duik
- katoen
- katonet
- katte
- kattebel
- katteklauteren
- kattekop
- kattelam
- kattemaar
- kattemarkt
- kattenschotel
- katte(n)spel
- kattesteert
- kave
- kavegat
- kavelen
- kavesse
- kavete
- kawauweling
- kawauwen
- kazakke
- kazavik
- keefswijf
- keelbag(ge)
- keelbrobbelen
- keeltoon
- keeltrekken
- keer
- keeraafs
- keerbocht
- keerdraai
- keerglans
- keerkant
- keer(-)kleuren
- keerkromte
- keerlicht
- keerlichten
- keernkamer
- keernkuip
- keernmolen
- keerogen
- keerom
- keers
- keerschijn
- keerschijnend
- keerschijnsel
- keersdoek
- keersedopper
- keerslicht
- keerslucht
- keerspan
- keersrecht
- keersvlamme
- keerwervel
- keerwisseling
- keest(e)
- keesten
- keeuwelen
- kegelbol
- kegelrond
- kegelstaaf
- keigeweer
- keiklomp
- keisteen
- kelderkeel
- kelderkop
- kelderput
- kelkklok
- kelkkruid
- kellen
- kellig
- kelligheid
- kemel
- kemelachtig
- kemelbult
- kemelhuid
- kemelpisse
- kemelrugde
- kemelvlees
- kemelruiter
- kemelweg
- kemelzeek
- kemp
- kempeneer
- kempstro
- ken
- kenen
- kennelijk
- kennissen
- keppe
- keppekeutel
- keppekind
- kerfdier
- kerfstreep
- kerfzaag
- kerjoel
- kerkbaljuw
- kerkbeeld
- kerkbeluik
- kerkbeuk
- kerkdorpel
- kerkekant
- kerkerstilte
- kerkewerk
- kerkhalle
- kerkhoflanteern
- kerkhoflinde
- kerkhofwegel
- kerklanteern
- kerkmond
- kerkschaal
- kerksteen
- kerkstilte
- kerkvolk
- kerkwegel
- kermijten
- kermis
- kermis-baf
- kermisdis
- kermisdorp
- kermisgang
- kermishuis
- kermishutte
- kermisjeugd
- kermisjoel
- kermisjool
- kermiskerel
- kermiskoopwaar
- kermiskost
- kermiskot
- kermismaandag
- kermispeerd
- kermispraal
- kermispruts
- kermissen
- kermis-tieren
- kermistoer
- kermisweelde
- kermzucht
- kernel
- kerneutelaar
- kerneutelig
- kernig
- kernkamer
- kerselaar
- kersenweelde
- kersouwe
- kerstbezoek
- kerstekind
- kerstekoek
- kersten
- kerstenheid
- kerstgang
- kersthuis
- kerstkermis
- kerstmirakel
- kertelen
- kertel-franje
- kerteling
- kete
- ketelmuil
- kets
- ketsekar
- ketsen
- ketser
- ketserswegel
- ketskarre
- ketteren
- ketterfeest
- kettermaaier
- ketting-kring
- keukenhalle
- keukenheer
- keukenkateil
- keukenruimte
- keunekot
- keuninginne
- keunink
- keuninkje
- keuninksdochter
- keurbeest
- keurheer
- keurraad
- keurverwantschap
- keutelbende
- keuteleerde
- keutelkers
- keuteraar
- keuveling
- kevie
- kezen
- kiek
- kieken
- kiekendons
- kiekenpolder
- kiekentale
- kiemveerdig
- kienspaander
- kierewieten
- kijbig
- kijkoog
- kijkpost
- kijkuit
- kijkwere
- kijzig
- kik
- kikkeren
- kikkerlach
- kindbruid
- kinderaadje
- kinderagie
- kinderbed
- kinderbloeike
- kinderding
- kindergebroed
- kindergedoe
- kindergeheugenis
- kindergekerm
- kindergeneugte
- kindergeprazel
- kindergestamel
- kindergestel
- kindergeval
- kindergramte
- kinderhemel
- kinderjong
- kinderklank
- kinderkous
- kinderkweek
- kinder-lore
- kinderschuw
- kindersuiker
- kinderverbeelding
- kinderwellust
- kinderwijf
- kinderzetel
- kinderzomer
- kindjong
- kinkankhoorn
- kinnebakken
- kinneput
- kinwoud
- kip-kap
- kippen
- kippen
- kip-wakker
- kipziek
- klaagdeun
- klaagmoer
- klaagreden
- klaagroep
- klaagschreeuw
- klaai
- klaaien
- klaar
- klaarblauw
- klaarblinkend
- klaargroen
- klaarpot
- klaarschijnend
- klaarte
- klaartecirkel
- klaarteglans
- klaartegloed
- klaartekant
- klaartekleistering
- klaartekring
- klaartelengsel
- klaarteschemer
- klaarteschijn
- klaartestraal
- klaartestreep
- klaartevlek
- klaartrekken
- klaas
- klaasdag
- klaaskoek
- klaaskoop
- klaasvent
- klabakken
- klabetteren
- klabettermolen
- klabotsklop
- klachtkreet
- klagelijk
- klak
- klakbos
- klakke
- klakken
- klakkenmaker
- klakker
- klaknat
- klaksore-zweep
- klamp
- klampheid
- klampring
- klampstaaf
- klang
- klankenweelde
- klankgalm
- klankkoppeling
- klankkraal
- klanklied
- klanktriller
- klap
- klappen
- klaps
- klapkous
- klapschool
- klaren
- klastijd
- klasuur
- klater
- klaterblauw
- klatering
- klaterkleurig
- klauterig
- klautering
- klauwaart
- klauwhand
- klauwieren
- klauwpoot
- klauw-vuist
- klaus
- klaverdries
- klaveren
- klaverij
- klavering
- klaverstik
- klaverstruik
- klaverstuk
- klawieren
- kleedrand
- kleedsel
- kleems
- kleen
- kleerdracht
- kleergoed
- kleerstuk
- kleieerde
- kleikluit
- kleikop
- kleikouter
- klein
- kleingoed
- kleinhout
- kleinman
- kleintierig
- kleinvolk
- kleislijk
- kleister
- kleisteren
- kleisterglinsterend
- kleistering
- kleisterklaar
- kleisterklaarte
- kleister-wit
- kleitkop
- klemkoord(e)
- klemkunst
- klemlust
- klemmen
- klemzetel
- klenen
- klenigheid
- kleppe
- klepper
- klesse
- klessen
- klets
- kletsbloot
- kletshard
- kletshelder
- kletsklaar
- kletsklakken
- kletsknal
- kletskop
- kletsmardjak
- kletsslag
- kletsvijlen
- kletteren
- kleunen
- kleurbord
- kleurblos
- kleurbont
- kleurbrok
- kleurdoek
- kleurenbord
- kleurenbrand
- kleurenjubel
- kleurenland
- kleurenluister
- kleurenpraal
- kleurenrijk
- kleurenschallend
- kleurenschap
- kleurenspeiering
- kleurenspettering
- kleurenstand
- kleurentoverij
- kleurenzang
- kleurgekkend
- kleurgeschater
- kleurgespeier
- kleurglans
- kleurglas
- kleurkerend
- kleurklad
- kleurkleister
- kleurlaken
- kleurlamp
- kleurlicht
- kleurlijn
- kleur-lyrisme
- kleurmassa
- kleurmengsel
- kleurplaat
- kleurplaaster
- kleurpleister
- kleurprent
- kleurschaaieren
- kleurschateren
- kleurschaterig
- kleurschatering
- kleurschittering
- kleurspeieren
- kleurspetter
- kleurspetterend
- kleurster
- kleurstift
- kleurstippel
- kleurstofje
- kleurstriemend
- kleurtikkel
- kleurtooi
- kleurtooisel
- kleurvak
- kleurvane
- kleurverwerker
- kleurvlek
- kleurvlekkend
- kleurvol
- kleurzat
- kleuterbende
- kleuterengel
- kleutergat
- kleutergeld
- kleutergoed
- kleuterig
- kleutering
- kleuterjaren
- kleuterspaan
- klibber
- klibberdans
- klibberen
- klibberig
- klibbertanden
- kliefhamer
- kliester
- klieven
- klijt
- klijtbaaide
- klijteerde
- klijtkop
- klik
- klikklakken
- klimgewas
- klingen
- klinkaard
- klinkemutsen
- klinken
- klinker
- klinkhelder
- klinkkikkerend
- klinkklaar
- klinksnoer
- klippen
- klipperen
- klissen
- klit
- klodde
- kloef
- kloefenstap
- kloefkapper
- kloefkapperij
- kloefslag
- kloekgegroeid
- kloekstappend
- kloekte
- kloerie
- kloesteren
- kloffe
- klokbrommen
- klokgebengel
- klokkegeklep
- klokkegeklop
- klokkenbrons
- klokkenklank
- klokreep
- klokslinger
- klokstem
- klokzolder
- kloosterboomgaard
- kloosterdries
- kloostergedoe
- kloosterhof
- kloot-ter-nood
- kloppen
- klopperen
- klopschudden
- klopstamp
- klotje
- klouteren
- kluchtenaar
- kluchtigaard
- kluchtspeler
- kluchtspreuk
- kluchtstuk
- kluppel
- kluts
- klutsen
- klutskabbeling
- klutsschudderen
- klutterbenen
- klutteren
- kluttering
- klutterpoot
- klutterspaan
- knaap, knape
- knabbeling
- knapelijn
- knapeling
- knapenspel
- knapennatuur
- i. knapper
- ii. knapper
- knarselen
- knarspen
- knasperen
- knarzelen
- knarzen
- knechtebrakke
- knechtebroer
- knechtejongen
- kneinzen
- kneinzer
- kneker
- knerselen
- knersen
- knetterdroog
- kneutel
- kneuzelen
- kniehozen
- kniezerigheid
- knijnzen
- knijzen
- knikker
- knippeldans
- knobbelbollig
- knoddig
- knoddigheid
- knods(e)
- knoes(s)el
- knoest
- knoestbrok
- knok
- knookhand
- knop
- knorpot
- knorre
- knospen
- knosperen
- knoteik
- knoteraar
- knoterachtig
- knoteren
- knotsplof
- knuf
- knuffelen
- knuist
- knuistig
- knuttel
- kobbe
- kobbejager
- kobbenet
- kobbespin
- kochelen
- kodde
- koebont
- koeiale
- koeiboer
- koeiboever
- koeier
- koeierschreeuw
- koeiersvloek
- koeieten
- koeikudde
- koeimest-schijf
- koeiplek
- koeiplote
- koeisop
- koeivoet
- koeke
- koeke-aan-'t hart
- koekebak
- koekeboterham
- koekebrood
- koekebrooddeeg
- koekedeeg
- koekeding
- koekegoed
- koekentemper
- koekepanne
- koekepot
- koekerij
- koeketel
- koekevent
- koeknaap
- koenaard
- koepeerd
- koepeling
- koeplaaster
- koernoel
- koerser
- koesoppe
- koesten
- koewachtersdeuntje
- koffiebal
- koffiekluts
- koffiekring
- kok
- kok(k)kerullen
- koleire
- kollebloem
- kollebot
- kollefoeteren
- kollefokken
- kolle-met-de-haak
- kolosklomp
- kolroos
- komaf
- komme
- kommel
- kommerloosheid
- kondgever
- konijnemaand
- konijnendiefte
- koningsboom
- koningsgalei
- koningswaardigheid
- koningswezen
- konke
- konkelfoes
- konkelfoezelen
- konkelfonkelen
- konkelfoezig
- konkeling
- konkelkrocht
- konkeloven
- konsole
- i konte
- ii. konte
- konterfeitselen
- konzee
- kooiespringer
- kookstoof
- kookwijf
- koolbak
- koolbrander
- koolkapper
- koollosser
- koolstok
- koolstoppel
- koolkie
- koolstuk
- koopgrond
- kooplijk
- koopmansvrouw
- koopziend
- koordeind
- koorn
- koornaard
- koornauwe
- koornbloem
- koornbloesem
- koornblomme
- koornblond
- koornboer
- koorneerde
- koornland
- koornmus
- koornpijl
- koornstaal
- koornstik
- koornstuik
- koornstuk
- koornveld
- koornvrucht
- koornwerk
- koortsblos
- koortsjacht
- koortszindering
- koortszweet
- koorzitten
- kop
- kopelijk
- koper
- kopergerand
- kopergerief
- koperkrullig
- kopknikken
- kopletter
- koploos
- koppekei
- koppigaard
- kopwilg
- kopwillig
- kordeel
- kordewagen
- korkentrekker
- kornel
- korrestok
- korste
- kort
- kortborstigheid
- kortbrakig
- kortdof
- kortelings
- kortemaand
- kortendrank
- korteresse
- kortgeblokt
- kortgestuikt
- kortgrasd
- kortkarstig
- korts
- kortschranken
- kortsgeleden
- kortsprakig
- kortswijl
- kortvlerken
- kortwonen
- kortwoner
- kortwonersmeisje
- kortwoonder
- kortwoonst
- kortwoordig
- kosenaam
- kosterin
- kostersbestaan
- kostschoolverblijf
- kot
- kote
- koteren
- koterhaak
- koterij
- kou
- kouderachtig
- kouderig
- kouten
- koutenancie
- i kouter
- ii kouter
- kouterhuis
- kouterland
- kouterstuk
- kouterweg
- kozakke
- kozakkeschoen
- kozen
- kozijn
- kozing
- kraaistem
- kraak
- kraak-gerucht
- kraaktanden
- kraakwagen
- kraam
- kraamtent
- kraamventer
- kraanhalzen
- kraanogen
- krabachtig
- krabbe
- krabbenijper
- krachtrijk
- krak-af
- krake
- krakeling
- kramakkig
- kramenier
- kramennekkig
- kramptrek
- krampwrong
- krankgaand
- krankwordend
- kransbaard
- kranseling
- kranslinde
- krassel
- krasselaar
- krasselen
- krasseling
- krasseljaar
- krauwoelen
- kravelen
- krawoel
- krawoelen
- krebbebijten
- krebbebijter
- krempelaar
- krempeling
- kremper
- krensejongen
- krentekoekeboterham
- kretsen
- kreutekasse
- kreutelaar
- kreutelig
- krevelen
- krevelgeweste
- kreveling
- kribbebijter
- kriebel-dansen
- kriekappel
- kriekeblozend
- kriekekaak
- kriekelaar
- kriekeloos
- krieken
- kriekewang
- kriekfris
- kriekrood
- krielaar
- kriemel
- kriemelen
- kriep
- kriepe
- kriepen
- krieperig
- kriep gil
- krieppiepen
- kriewelen
- krieweling
- kriezeling
- krijgde
- krijgelijk
- krijgsveld
- krijs
- krijsen
- krijtboom
- krijtletter
- krijzel
- krijzelen
- krijzeling
- krijzeltanden
- krik(ke)
- krimeneel
- krimmel
- krimpel
- kringdraai
- kringstrijkend
- kringvleugelen
- kringvlucht
- krinkeldewinkel
- krinkeliewinkelie
- krinkel-krollend
- krinkelslinger
- krioel
- kristalklaar
- kristalsprietel
- kritselen
- kroes
- kroesbaard
- kroesel
- kroeswolle
- kroezel
- kroezelen
- kroezelhaar
- kroezelhaarde
- kroezeling
- kroezelkop
- kroezelkrul
- kroezelweelde
- kroken
- krokke
- krombekt
- kromknoestig
- krommenaas
- krommenisse
- krompoot
- kromzinken
- kronk
- kronkelbedde
- kronkelbloem
- kronkelfletsend
- kronkelkrullen
- kronkelletter
- kronkelslang
- kronkelvlam
- kronkelvoor
- kronkelwegel
- kronkelwippen
- krook
- krool
- kroongebouw
- kroongewelf
- kroonhalzen
- kroonhelm
- kroonhuis
- kroot
- kroppen
- i. krot
- ii. krot
- krotboer
- krote
- kroteduwer
- krotekapper
- krotlap
- krotlapper
- krotse
- krotstulp
- i. krotte
- ii. krotte
- krotten
- krotter
- krottig
- krottist
- krotwoner
- krotwoonst
- kruiddrank
- kruidhoop
- kruidstaal
- kruimerling
- kruine(n)bos
- kruinholte
- kruipin
- kruisgang
- kruishout
- kruisloop
- kruisnet
- kruisprocessie
- kruisriem
- kruisschip
- kruisschraag
- kruisstok
- kruistochter
- kruisvertakking
- kruisvoeg
- kruiswegel
- kruldraad
- krulhoef
- krullebollig
- krullen
- krullijst
- krullip
- krulpezel
- krulslang
- krulslinger
- krulsteert
- krutter
- kubuswoning
- kuddekweek
- kuiel
- kuifel
- kuil
- kuilen
- kuiltouw
- kuimen
- kuis
- kuisen
- kuisvrouw
- kuiswerk
- kukkelhaan
- kul
- kullebukken
- kulledraaier
- kunke
- kunne
- kunst
- kunstbedrijf
- kunstdoener
- kunstkot
- kunstkruik
- kunstleiderschap
- kunstontroering
- kunstpeil
- kunsttijdschrift
- kunstversiersel
- kunstvoortbrengst
- kurzel
- kussentooie
- kussentooisel
- kustrand
- kutser
- kuuroord
- kwaadbloed
- kwaadneggig
- kwaadperterij
- kwaadspuwen
- kwabbel
- kwabie
- kwadiet
- i. kwakkelbakte
- ii. kwakkelbakte
- kwakkelen
- kwakkelgat
- kwamare
- kwansel
- kwanseling
- kwanteknuist
- kwaperte
- kwaperterie
- kwass
- kwatong
- kwaweer
- kwâ-werk
- kwâwillewerk
- kweek
- kweekbodem
- kweekdier
- kweekgrond
- kweekmaand
- kweekmoer
- kweekschaap
- kweekstapel
- kweern
- kwei
- kweken
- kwekend
- kweldroom
- kwelgedachte
- kwellagie
- kwellatie
- kwelm
- kwelmpoel
- kwelspook
- kwelzang
- kwene
- kwenekoe
- kwestie
- kwettering
- kwiebus
- kwiekwakker
- kwijlebaarden
- kwijlebabbetje
- kwijtspelen
- kwikbor
- kwiksteert
- kwikveer
- kwikwakker
- kwint
- kwispelbenen
- kwispelslaan
- kwispen
- kwiste