kerselaar
- Geluid: kerselaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛrsəˌlar / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛr.sə.ˌlaːr/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɛr.sə.ˌlaːr/
- ker·se·laar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerselaar | kerselaars kerselaren |
verkleinwoord | kerselaartje | kerselaartjes |
de kerselaar m
- (België) (plantkunde) een boom uit het geslacht Prunus
- (België) het hout van een boom uit het geslacht Prunus
- [1] kersenboom
- [2] kersenhout
1. een boom uit het geslacht Prunus
2. het hout van een boom uit het geslacht Prunus
- Het woord kerselaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerselaar" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be