kul
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kul
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kul | kullen |
verkleinwoord | kulletje | kulletjes |
Zelfstandig naamwoord
kul m
Afgeleide begrippen
- [2] flauwekul
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kullen |
kul
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kullen
- Ik kul.
- gebiedende wijs van kullen
- Kul!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kullen
- Kul je?
Gangbaarheid
- Het woord kul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kul" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kul op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "kul" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
kul |
gekul |
volledig |
Werkwoord
kul
- bedriegen, voor de gek houden
- «Só is ons gekul, getuig Morné Steyn se pa in hof.[1]»
- Zó zijn we bedrogen, getuigde de vader van Morné Steyn voor de rechtbank.
- «Só is ons gekul, getuig Morné Steyn se pa in hof.[1]»
Verwijzingen
Pools
Zelfstandig naamwoord
kul
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /kʊl/
Woordafbreking
- kul
Zelfstandig naamwoord
kul
Anagrammen
Werkwoord
kul
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord kulit
Werkwoord
kul