kroes
- kroes
- van Middelnederlands croese, in de betekenis van ‘drinkbeker’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1425 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kroes | kroezen |
verkleinwoord | kroesje | kroesjes |
de kroes m
- eenvoudig vuurbestendig vat of eenvoudige beker
- kroes is niet de verwachte Nederlandse vorm (vergelijk Middelnederlands: cruys, cruus), wellicht een (conservatieve) Oostnederlandse dialectvorm, uit Germaans *krūsa-. [4] [5]
- In de betekenis van ‘gekruld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1562 [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kroes | kroezer | kroest |
verbogen | kroeze | kroezere | kroeste |
partitief | kroes | kroezers | - |
kroes
- krullend
- "Kroes haar, kroeze zinnen" zei men vroeger, denkend dat mensen met krullend haar lichtgeraakt en opvliegerig van aard waren.
1. krullend
vervoeging van |
---|
kroezen |
kroes
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kroezen
- Ik kroes.
- gebiedende wijs van kroezen
- Kroes!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kroezen
- Kroes je?
- Het woord kroes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kroes" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kroes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "kroes" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kroes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kroes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be