kroezen
- kroe·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kroezen |
kroesde |
gekroesd |
zwak -d | volledig |
kroezen
- ergatief sterk krullen van haar
- Mijn haar kroesde altijd maar weinig, maar het hare is sterk gekroesd.
- overgankelijk het doen krullen van haar
- Kun jij mijn haar even kroezen?
1. sterk krullen van haar
de kroezen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kroes
- Het woord kroezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kroezen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be