• kerst·huis
enkelvoud meervoud
naamwoord kersthuis kersthuizen
verkleinwoord kersthuisje kersthuisjes

het kersthuiso

  1. (kerst) een rijkelijk in kerstsfeer versierd huis, veelal voorzien van veel kerstverlichting
    • De verlichting van het kersthuis vond plaats met 10.000 lampjes. 
  2. (kerst) een miniatuurhuisje als kerstdecoratie
    • Naast de kerststal stonden meerdere kersthuisjes.