krieken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- krie·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aanbreken van de dag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1562 [1]
Zelfstandig naamwoord
de krieken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kriek
Gangbaarheid
- Het woord krieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krieken" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "krieken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be