klepper
- klep·per
- van Middelnederlands clepper, op te vatten als naamwoord van handeling van kleppen ww met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klepper | kleppers |
verkleinwoord | kleppertje | kleppertjes |
de klepper m
- (beroep) (geschiedenis) nachtwaker, die regelmatig zijn ronden liep en om te waarschuwen een kleppend geluid maakte met een daarvoor gemaakt voorwerp
- iets dat of waarmee men een kleppend geluid kan maken
- rijpaard, draver
- (schoeisel) houten sandaal
- iets bijzonder groots of opvallends, of iemand die iets buitengewoons doet
- ▸ De viswinkel Het Viskraam in Merelbeke kreeg zaterdagmorgen een heel bijzondere bestelling binnen: een heilbot van ongeveer 150 kilo zwaar en 2,2 meter lang. “Het is de tweede keer in ons bestaan dat we zo een klepper binnenkrijgen”, zeggen de verkopers.[6]
- [1] klepperman
- [5] kanjer
vervoeging van |
---|
klepperen |
klepper
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klepperen
- Ik klepper.
- gebiedende wijs van klepperen
- Klepper!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klepperen
- Klepper je?
- Het woord klepper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klepper" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ klepper op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "klepper" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jill Dhondt““Nee, zo’n klepper krijgen we niet elke dag binnen”: Viswinkel heeft heilbot van 150 kilo in de aanbieding” (24 oktober 2020) op pzc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be