Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwe·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verbouwen’ voor het eerst aangetroffen in 1671 [1]
  • afgeleid van kweek met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kweken
/'kʋekə(n)/
kweekte
/'kʋektə/
gekweekt
/ɣə'kʋekt/
zwak -t volledig

Werkwoord

kweken

  1. dieren of planten verzorgen en hun voortplanting mogelijk maken
    • Hij kweekte gekleurde kanaries en won daar veel prijzen mee. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen