kavelen
- ka·ve·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kavelen |
kavelde |
gekaveld |
zwak -d | volledig |
kavelen [2]
- verloten
- splitsen
- verdelen in kavels
- overwegen
1.
de kavelen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kavel
- Het woord kavelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kavelen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ kavelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be