uitkavelen
- Geluid: uitkavelen (hulp, bestand)
- uit·ka·ve·len
- samenstelling van uit bw en kavelen ww
uitkavelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitkavelen |
kavelde uit |
uitgekaveld |
zwak -d | volledig |
- iets in vooraf bepaalde porties verkopen
- een snee in hout maken
- Het woord 'uitkavelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.