kozen
- Geluid: kozen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkozə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈko.zə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈko.zə(n)/
- ko·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kozen |
koosde |
gekoosd |
zwak -d | volledig |
kozen [3]
vervoeging van |
---|
kiezen |
kozen
- meervoud verleden tijd van kiezen
- Wij kozen.
- Jullie kozen.
- Zij kozen.
- Wij kozen.
- Het woord kozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kozen" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kozen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kozen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be