liefkozen
- lief·ko·zen
- In de betekenis van ‘lief spreken’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
- samenstelling van lief en kozen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
liefkozen |
liefkoosde |
geliefkoosd |
zwak -d | volledig |
liefkozen
- overgankelijk, wederkerig middels woorden en gebaren laten weten dat men iets of iemand aardig of lief vindt
- Het is goed voor een relatie om elkaar regelmatig te liefkozen.
1.
- Het woord liefkozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "liefkozen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "liefkozen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ liefkozen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be