strelen
- stre·len
- In de betekenis van ‘aaien’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1450 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
strelen |
streelde |
gestreeld |
zwak -d | volledig |
strelen
- overgankelijk zachtjes met de hand over iets of iemand strijken
- ▸ Er gebeurden rare dingen in me wanneer we daar achter een paar struiken stonden en elkaar streelden zonder dat ze ook maar één keer mijn handen weghaalde. Het was niet alleen dat mijn hartslag toenam en ik een erectie kreeg, het was alsof ik werd opgepompt als een autoband en elk moment kon ontploffen.[2]
- wederkerend zich ~: zichzelf zachtjes aaien
- (figuurlijk) liefkozen, versterken
- Zijn ijdelheid werd met die opmerking gestreeld.
1. zachtjes met de hand over iets of iemand strijken
2. zichzelf zachtjes aaien
- Het woord strelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "strelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be