Nederlands

 
kruisnet
Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisnet kruisnetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kruisnet o [1]

  1. (visserij) een vierkant visnet aan twee elkaar kruisende gebogen stokken voor de visvangst
    • Dit is zijn kleine paradijs, hier komt hij tot rust, hier tuurt hij uren over de veranderlijke Atlantische Oceaan. „Kijk nou hoe mooi, het licht is hier elke dag anders.” Jack-Alain heeft er zichtbaar plezier in als hij zijn kruisnet ophangt, maar dat is niet de enige drijvende kracht achter zijn hobby. Als geen ander weet hij hoe belangrijk de visserij voor deze streek is geweest en nog steeds is. [2] 
    • De deelnemende partijen gingen met 3 vaartuigen en een voertuig het natuurgebied in. Ondanks het wisselvallige weer was het erg druk in het gebied.Er werd 16 keer proces-verbaal opgemaakt oa voor hard varen en vissen op een locatie waar dat niet is toegestaan. Ook werd een kruisnet in beslag genomen. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen