kunne
- Geluid: kunne (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkʏnə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˡkʏnə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkʏnə/
- kun·ne
- In de betekenis van ‘sekse’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- Van de Proto-Indo-Europese wortel ǵenH1 met als betekenis "doen ontstaan", waarvaan ook kind en koning afgeleid zijn. Cognaten in andere talen omvatten onder meer het Oudgriekse γεννεά (geneá; "nageslacht, afkomst") en het Latijnse gens ("geslacht, volksstam").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kunne | kunnen |
verkleinwoord | - | - |
- geslacht, sekse
- Soms noemde zij haar klas gekscherend "een bak vol vlees van beiderlei kunne".
- De legkip kan nadat zij is uitgelegd altijd nog worden verkocht als soepkip: de leghaan is daarvoor te schriel.
Om die reden belanden elke dag 110 duizend Nederlandse eendagskuikens van mannelijke kunne in de gaskamer, circa 45 miljoen in een jaar. Een klein deel wordt verkocht als snack aan dierentuinen en particulieren die fretten en slangen als huisdier houden. Het grootste deel wordt vermalen tot diervoer [2]
1. geslacht, sekse
- Het woord kunne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kunne" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "kunne" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.volkskrant.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- kun·ne
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord kunna
Naar frequentie | 70 |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kunne |
kan |
kunne |
kunnet |
onregelmatig | volledig |
kunne
- kunne in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- kun·ne
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord kunna
Naar frequentie | 96 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | kunne |
tegenwoordige tijd | kan |
verleden tijd | kunne |
voltooid deelwoord |
kunnet |
onvoltooid deelwoord |
- |
lijdende vorm | kunnes |
gebiedende wijs | - |
vervoegingsklasse | onregelmatig |
opmerking |
kunne
- hulpwerkwoord, modaal werkwoord kunnen, mogen
- «Jeg kan ikke forstå det!»
- Ik kan het niet begrijpen!
- «Jeg kan ikke forstå det!»
- kun·ne
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord kunna.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | kunne kunna |
tegenwoordige tijd | kan |
verleden tijd | kunne |
voltooid deelwoord |
kunna |
onvoltooid deelwoord |
- |
lijdende vorm | kunnast |
gebiedende wijs | - |
vervoegingsklasse | onregelmatig |
opmerking |
kunne
- hulpwerkwoord, modaal werkwoord kunnen, mogen
- «Boka kan kjøpast i bokhandelen.»
- Het boek kan in boekwinkels gekocht worden.
- «Boka kan kjøpast i bokhandelen.»