sekse
- sek·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘natuurlijk geslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
- Van Latijn sexus (geslacht). Waarschijnlijk verwant met Latijn secare (snijden, verdelen). De gedachte is dus dat een ras is verdeeld in verschillende vormen, mannelijk en vrouwelijk. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sekse | seksen sekses |
verkleinwoord |
de sekse v
- (seksualiteit) geslacht, het man of vrouw zijn
- heteroseksisme, intersekse, seksegelijkheid, seksegen, seksegenoot, sekseneutraal, sekser, seksesegregatie, transseksisme
1. sekse
vervoeging van |
---|
seksen |
sekse
- aanvoegende wijs van seksen
- Het woord sekse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sekse" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sekse" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sekse op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be