seksen
- sek·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
seksen |
sekste |
gesekst |
zwak -t | volledig |
seksen
- inergatief, (informeel), (seksualiteit) geslachtsgemeenschap hebben
- Lekker seksen in de auto.
- overgankelijk (veeteelt) naar geslacht sorteren: van jonge dieren zoals kuikens in de pluimveehouderij, of van sperma voor kunstmatige inseminatie
- Daarna wordt van jou verwacht dat je binnen de drie seconden een kuiken kan seksen. [1]
- Het woord seksen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "seksen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Beernaert, L.Zelfs voor 4.583 euro per maand wil niemand deze job (4 maart 2015) op website Het Laatste Nieuws: hln.be; geraadpleegd 2017-01-11
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be