• kweek
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord kweek kweken
verkleinwoord kweekje kweekjes

[A]dekweekm

  1. (landbouw) (tuinieren) activiteit waarbij men bepaalde planten of andere levende wezens voor een bepaald doel laat groeien
    • Hij houdt zich bezig met de kweek van cichliden. 
     Maar begin april werd alles wat Cusani opbouwde in één klap illegaal. In een nieuwe wet stelt het Italiaanse parlement hennep gelijk aan cannabis, waarvan de kweek verboden is. Zo'n achthonderd bedrijven, goed voor meer dan tienduizend werknemers, moeten daardoor de boeken sluiten.[5]
  2. (landbouw) (tuinieren) (biologie) planten of andere levende wezens die iemand voor een bepaald doel heeft laten opgroeien
  3. (landbouw) (tuinieren) plaats die bestemd is voor het laten opgroeien van jonge plantjes
vervoeging van
kweken

[A] kweek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kweken
    • Ik kweek. 
  2. gebiedende wijs van kweken
    • Kweek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kweken
    • Kweek je? 
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord kweek kweken
verkleinwoord kweekje kweekjes

[B]dekweekv/m

  1. (bloemplanten) bepaalde grassoort, Elytrigia repens op Wikispecies, die in de tuin een lastig uit te roeien onkruid is
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]
  • [B] kweek in het Nederlands Soortenregister N
  • [B] kweek op Wikidata op Wikidata
  • [B] kweek op "Wilde planten in Nederland en België"