Maïskiemplant met rechts het coleoptyl
Links komt het eerste blaadje door het coleoptyl naar buiten
  • (IPA in voorbereiding)
  • een·zaad·lob·bi·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord eenzaadlobbigen
verkleinwoord

de eenzaadlobbigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord eenzaadlobbige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (bloemplanten) een omvangrijke groep Monocotyledones   van planten. Zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke naam verwijzen ernaar, dat (meer dan de helft van) de soorten één cotyl per zaad (lijken te) hebben. Tot de eenzaadlobbigen behoren vele planten waarvan het zaad of de vrucht van groot economisch belang is, zoals grassen (granen), palmen en anderen