lelie

Lilium candidum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lelie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• le·lie

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bloem’ voor het eerst aangetroffen in 1226

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lelie	lelies, leliën
verkleinwoord	lelietje	lelietjes

Zelfstandig naamwoord

de lelie v / m

1. (plantkunde) Liliacecae, een bloem van het plantengeslacht Lilium 

Hyponiemen

   

Turkse lelie belladonnalelie daglelie haaklelie incalelie klimlelie palmlelie paradijslelie prachtlelie tijgerlelie waterlelie zeelelie zwaardlelie

Afgeleide begrippen

• lelieachtig, lelieblank, leliefamilie, leliekruis, lelieloper, leliewit, leliënolie

Vertalingen

    1.   

Afrikaans: lelie (af) Bulgaars: лилия (bg) v Catalaans: lliri (ca) Deens: lilje (da) Duits: Lilie (de) v Engels: lily (en) Esperanto: lilio (eo) Frans: lis (fr) m, lys (fr) m Fries: leelje (fy) Italiaans: giglio (it) m

Latijn: lilium (la) Litouws: lelijiniai (lt) Noors: lilje (no) Papiaments: leli Pools: liliowate (pl) Portugees: lírio (pt) Spaans: azucena (es) v, lis (es) m Turks: zambak (tr) Zweeds: lilja (sv)

Gangbaarheid

• Het woord lelie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lelie" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.