volwassen mannetje met kuiken
  • (IPA in voorbereiding)
  • le·lie·lo·per
enkelvoud meervoud
naamwoord lelieloper lelielopers
verkleinwoord lelielopertje lelielopertjes

de lelieloperm

  1. (steltloperachtigen) Actophilornis africanus   een watervogel die herkenbaar is aan zijn lange poten en tenen die hem in staat stellen op drijvende waterplanten te lopen in de ondiepe meren waar de soort bij voorkeur leeft. De lelieloper broedt in grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara