daslook
 
Bloeiende daslook
  • das·look
  • samenstelling van  das zn  en  look zn , de naam zou een verwijzing zijn naar de sterke geur van deze plant, die doet denken aan die van de das, of omdat de plant in de buurt van dassenburchten zou groeien. [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord daslook
verkleinwoord

daslook o, m

  1. Allium ursinum   sterk riekende, eetbare plant uit de lookfamilie
     Bij sommige planten moet je opletten. Daslook bijvoorbeeld stond tot vorig jaar op de beschermde lijst. Dat moet je dus echt niet plukken.[3]
     Heb je wat daslook achtergehouden? Natuurlijk. Snij het in mooie streepjes en strooi over de soep. Klaar. Tafel voor het open raam zetten, zie de regen vallen. Dikke stout erbij. Van Duits en Lauret bijvoorbeeld. Gezellig, hè!?[4]
42 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. daslook op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Arwen Kleyngeld
    “Pas op met plukken van superfood uit de natuur” (16-05-2018), Tubantia
  4.   Weblink bron “Recept van de dag: daslooksoep” (26 apr. 2019), De Telegraaf
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be