(heteroniem)

  • look
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord look looks
verkleinwoord - -

[A]delookm

  1. uiterlijke indruk en uitstraling naar stijl of mode
    • Die nieuwe look staat je erg goed! 

[B]look m, o

  1. benaming voor planten uit het geslacht Allium op Wikispecies, lelieachtige planten als knoflook en ui
  2. (kruid) bladeren van eetbare planten uit het geslacht Allium op Wikispecies
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord look loken
verkleinwoord

[C]delookm

  1. staafje dat zo is gevormd en bevestigd dat je er een deur of luik mee kunt afsluiten door het te draaien
vervoeging van
luiken

[C] look

  1. enkelvoud verleden tijd van luiken
    • Ik look. 
    • Jij look. 
    • Hij, zij, het look. 
87 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[7]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.