bieslook

Allium schoenoprasum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bieslook    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈbislok / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• bies·look

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bies zn  en  look zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bieslook	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de bieslook m

1. (plantkunde) bepaald soort plant Allium schoenoprasum  uit de familie van de ui Allium 
2. (kruid) groene sprietjes van Allium schoenoprasum 
   (wikidata: bieslook )

Hyponiemen

• groeibieslook
• knoflookbieslook
• knolbieslook

Afgeleide begrippen

• bieslookdressing

Vertalingen

    1. en 2. (groene sprietjes van) plant Allium schoenoprasum   

Afrikaans: sprietui (af), uiegras (af) Amhaars: ቀጭን ሽንኩርት (am) Angelsaksisch: secglēac (ang) Arabisch: ثوم معمر (ar) Azeri: mala soğanı (az) Baskisch: tipulin (eu) Bokmål: grasløk (nb) Bosnisch: vlasac (bs) Bulgaars: сибирски лук (bg) m Catalaans: cibulet (ca) Chinees: 蝦夷蔥 (zh) Deens: purløg (da) Duits: Schnittlauch (de) m Engels: chive (en) Esperanto: ŝenoprazo (eo) Estisch: murulauk (et) Fins: ruohosipuli (fi), käärmeenlaukka (fi) Frans: ciboulette (fr) Galicisch: ceboliño (gl) Grieks: πρασουλίδα (el), σχοινόπρασο (el) Haïtiaans Creools: siv Hebreeuws: שום העירית (he) Hongaars: metélőhagyma (hu) Hoogsilezisch: szńitloch (szl) m Iers: síobhas (ga) Indonesisch: lokio (id) Italiaans: cippolina (it) Japans: Katakana: チャイブ (ja) Romaji: chaibu (ja) Javaans: lokio (jv) Kantonees: 細香蔥 (yue) Kasjoebisch: łëczk (csb) Kazachs: Arabisch: شالعىن جۋا (kk) Cyrillisch: шалғын жуа (kk) Latijns: şalğın jwa (kk) Koreaans: 차이브 (ko) Kroatisch: vlasac (hr)

Lets: maurloks (lv) Limburgs: bieslouk (li) Litouws: laiškinis česnakas (lt) Luxemburgs: bratzel (lb) Macedonisch: власец (mk) Malayalam: ചൈവ്സ് (ml) Manx: shoushan (gv) Nedersorbisch: cybulinka (dsb) Nynorsk: graslauk (nn) Occitaans: ceboleta (oc) Oekraïens: цибуля-різанець (uk) Oppersorbisch: słódny kobołk (hsb) Pampangan: chives Perzisch: پیاز کوهی (fa) Picardisch: chiboléte (pcd) Pools: szczypior (pl) m Portugees: cebolinho (pt) Roemeens: arpagic (ro) Russisch: лук скорода (ru) Sloveens: drobnjak (sl) Slowaaks: pažítka (sk) Spaans: ceboletta (es) v, cebollino (es) m Tamil: இனப்பூண்டு (ta) Tibetaans: ཀེའུ། (bo) Tsjechisch: pažitka (cs) Turks: yaprak soğanı (tr) Urdu: ثوم معمر (ur) Venetiaans: ajo de bisi Vietnamees: hành tăm (vi) Waals: brele (wa) v Welsh: cenhinen syfi (cy) Wit-Russisch: цыбуля скарада (be) IJslands: graslaukur (is) Zweeds: gräslök (sv) Zwitsers hoogduits: Schnittlauch(de-ch)

Gangbaarheid

• Het woord bieslook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bieslook" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] bieslook in het Nederlands Soortenregister N
• [1] bieslook op Wikidata
• [1] bieslook op "Wilde planten in Nederland en België" ♣