bies
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bies
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 972 [1]
- In de betekenis van ‘boordsel aan kleding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1854 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bies | biezen |
verkleinwoord | biesje | biesjes |
Zelfstandig naamwoord
- een smal boordsel op een kledingstuk, smalle strook stof aan de rand van een kledingstuk
- De vrouw versierde en beschermde het kledingstuk fraaie zijden bies.
- (bloemplanten) een geslacht Schoenoplectus uit de cypergrassenfamilie (Cyperaceae ). De soorten uit dit geslacht hebben een kosmopolitisch verspreidingsgebied en komen dus bijna overal ter wereld voor
- een steel van de bies
- een smalle en rechte versieringslijn
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
- [2] armbloemige waterbies, borstelbies, bosbies, bruine snavelbies, eivormige waterbies, Franse veldbies, gewone veldbies, gewone waterbies, grote veldbies, knopbies, kogelbies, naaldwaterbies, oeverbies, platte bies, ribbelbies, rode bies, ronde bies, ruige veldbies, slanke waterbies, snavelbies, veelbloemige veldbies, veelstengelige waterbies, veenbies, veenbloembies, veldbies, vlottende bies, waterbies, witte snavelbies, witte veldbies
Hyponiemen
- aardappelbies, bastaardbies, bloembies, boterbies, dwergbies, geweerbies, grachtbies, ijzerbies, karrebies, knoflookbies, knolbies, moerasbies, paspelbies, schuurbies, steenbies, stoelbies, vijverbies, zeebies
Afgeleide begrippen
- bieslook, biestarwegras, biesvaren, Chinese bieslook, grote biesvaren, kleine biesvaren
- biesband, biesbat, biesblad, biesbladroller, biesboer, biesboerin, biesbok, biesbos, Biesbosch, biesgewas, Biesheuvel, bieskokermot, biesland, bieslint, biesplant, biessnuitmot, biestouw, biesvormig, biezenbras, biezengaren, biezengrasmot, biezenknop, biezenknoppen, biezenland, biezenmand, biezenmat, biezensnijder, biezentegel, biezentrekken, biezentrekker, biezenvijver, biezenwei, biezenweide
Uitdrukkingen en gezegden
Zijn biezen pakken.
- Weggaan, wegwezen, zich uit de voeten maken.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bies" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "bies" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Limburgs
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Voegwoord
bies
Pools
Zelfstandig naamwoord
bies m