Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bies·bok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biesbok biesbokken
verkleinwoord biesbokje biesbokjes

Zelfstandig naamwoord

de biesbokm

  1. (evenhoevigen) blesbok, soort antilope Damaliscus pygargus phillipsi  

Gangbaarheid

24 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hans van Maanen
    “Bladgroen” op vanmaanen.org
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be