1. Een uitgegraven biesvaren Isoetes echinospora  .
  • bies·va·ren
enkelvoud meervoud
naamwoord biesvaren biesvarens
verkleinwoord - -

de biesvarenv / m

  1. (wolfsklauwachtigen) benaming voor moerasplanten uit de orde Isoëtales  , die één familie Isoëtaceae   met één geslacht Isoëtes   omvat met zo'n 150 soorten
     Van nature horen op de kale zandbodem van zo'n ven bepaalde rozetvormige planten thuis, zoals de biesvaren, de waterlobelia en het oeverkruid.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Marion de Boo
    “Ongerepte vennen verzuren snel” (21 mei 1987) op nrc.nl