• lo·ken

de lokenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord look
vervoeging van
luiken

loken

  1. meervoud verleden tijd van luiken
    • Wij loken. 
    • Jullie loken. 
    • Zij loken. 
53 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • lo·ken

loken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van lok