luiken
- lui·ken
- [A] sterk werkwoord: van Middelnederlands luken, in de betekenis van ‘sluiten’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1][2][3][4]
- [B] zwak werkwoord: van Middelnederlands luken [5][6]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
luiken |
look |
geloken |
klasse 2 | volledig | [A] |
[A] luiken
- (verouderd) sluiten
- luik, luikje komt van luiken, en beteekend toe doen: waar van in het vervolg breeder: en soo is een luik anders niet, als dat iets toedekt: soo sijn de luiken voor de glaasen: de luiken van Vaartuigen, en in het besonder de stulpluiken op de luikgaaten niet anders, als stopsels, die op de gaaten geleit, en gestulpt, werden: maar om nu te betoonen, dat luiken toe doen beteekend: daar toe is het bewijs niet verre te haalen: gelijk uit de volgende spreekwijsen blijkt: ik heb mjn oogen niet gelooken: dat is, ik heb mijn oogen niet toegedaan: ik heb gants niet geslaapen,[7]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
luiken |
luikte |
geluikt |
zwak -t | volledig | [B] |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zwak werkwoord..
[B] luiken
- vlechten
- (scheepvaart), (techniek) maken van touw door dunnere strengen in elkaar te wikkelen
- Het slaan van de strengen van het touw wordt ook luiken genoemd. [8]
- (techniek) maken van een mand of een stoelzitting door het vlechten van biezen of vergelijkbaar materiaal
- Tegen het ingemetst steenen fornuis zit een oude man een stoel te luiken. [9]
- (scheepvaart), (techniek) maken van touw door dunnere strengen in elkaar te wikkelen
de luiken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord luik
- Het woord luiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luiken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[10] |
- ↑ luiken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "luiken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Witsen, Nicolaas (1785). Noord en oost Tartaryen: behelzende eene beschryving van verscheidene Tartersche en nabuurige gewesten..., p. 146. Uitg.: M. Schalekamp. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
- ↑ luiken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Wigardus à Winschoten, Seeman, behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse konst, en spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart sijn ontleend, en bij de beste schrijvers deeser eeuw gevonden werden. Iohannes de Vivie, Leiden 1681
- ↑ Commissariaat Zeescouts VVKSM"Handboek training nautische vaardighede. Deelinsigne III. Touwwerk."; p. 19; geraadpleegd 2016-12-07
- ↑ Simons, J."Het Kogeltje" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 31 nr. 6/7 (juni/juli 1931) N.V.P. Brand's Uitgeversbedrijf, Hilversum; p. 531; geraadpleegd 2016-12-07
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be