grendel
- gren·del
- In de betekenis van ‘schuifbout voor deuren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grendel | grendels |
verkleinwoord | grendeltje | grendeltjes |
de grendel m
- een voorwerp, meest in de vorm van een metalen staaf, die de opening van een deur verhindert
- Deze stevige grendel maakt vrijwel onmogelijk de bankkluis te kraken.
- deel van een geweer waarmee men het geweer sluit zodat de patronen afgesloten zitten en het geweer klaar is om gebruikt te worden
- ▸ Opa pakte er meteen een, kreeg een doosje met munitie van de winkelbediende, keerde het doosje om en sloeg er hard mee op de toonbank zodat het openbarstte, greep een vuistvol patronen, drukte ze bliksemsnel in het geweer en duwde de grendel dicht.[2]
- grendelen, grendelwet, grendelgrondwet
- achter slot en grendel
- goed en stevig opgesloten
vervoeging van |
---|
grendelen |
grendel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grendelen
- Ik grendel.
- gebiedende wijs van grendelen
- Grendel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grendelen
- Grendel je?
- Het woord grendel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grendel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "grendel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be