grendelen
- gren·de·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grendelen |
grendelde |
gegrendeld |
zwak -d | volledig |
grendelen [1]
- het sluiten met een grendel
- Het grendelen van de poort gebeurde iedere avond om tien uur.
- achter slot en grendel
goed en stevig opgesloten
- Het woord grendelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grendelen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be