parasolgras

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  parasolgras    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pa·ra·sol·gras

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  parasol zn  en  gras zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	parasolgras
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het parasolgras o

1. (plantkunde) Cyperus giganteus ; een cypergras dat o.a. in Suriname voorkomt

Vertalingen

    1.   

Surinaams:prasoro-grasi

Gangbaarheid

• Het woord 'parasolgras' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.