• (IPA in voorbereiding)
  • ko·ker·boom
enkelvoud meervoud
naamwoord kokerboom kokerbomen
verkleinwoord kokerboompje kokerboompjes

de kokerboomm

  1. (bloemplanten) Aloe dichotoma   een plant die uitgroeit en vertakt tot hij de proporties van een flinke knotwilg heeft. Aloë's zijn een Afrikaans vetplantengeslacht waarvan slechts enkele bomen vormen. De kokerboom komt voor in erg droge streken in het noordoosten van de Karoo   in Zuid-Afrika (onder andere bij Brandvlei) en het naburige zuiden van Namibië, onder andere in Speeltuin van de reuzen   en het kokerboomwoud   bij Keetmanshoop