• krui·per·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord kruipertje kruipertjes

het kruipertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kruiper
  2. dim. tant. (plantkunde) bepaald soort wilde eenjarige of vaste plant, Hordeum murinum   uit de grassenfamilie (Poaceae  )