narcisklokje
- (IPA in voorbereiding)
- nar·cis·klok·je
- samenstelling van narcis zn en klokje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | narcisklokje | narcisklokjes |
het narcisklokje o dim. tant.
- (bloemplanten) een geslacht Leucojum van bolgewassen uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae ). De soorten komen voor van Europa en West-Azië tot in Noord-Iran
- Het woord 'narcisklokje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] narcisklokje in het Nederlands Soortenregister N
- [1] narcisklokje op Wikidata