virginiagras
- (IPA in voorbereiding)
- vir·gi·nia·gras
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | virginiagras | virginiagrassen |
verkleinwoord | virginiagrasje | virginiagrasjes |
het virginiagras o
- (bloemplanten) Sporobolus virginicus een blijvende grassoort de zich met zijn wortelstokken vermeerdert. De halmen worden 10 tot 20 cm groot. De wortels kunnen tot 45 cm diep groeien. Het is een grassoort die vaak op duinen groeit en de duinen goed stabiliseert. Het verspreidingsgebied is erg groot. De tropen en subtropen van de Amerikas, Oceanië, Australië, India, Sri Lanka en Afrika. In Suriname komt het samen met strandklaroen, krapéwiwiri en zeepostelein voor in ondiepe lagunes en brakwatermoerassen.
- Het woord 'virginiagras' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.