Virginiagras
  • (IPA in voorbereiding)
  • vir·gi·nia·gras
enkelvoud meervoud
naamwoord virginiagras virginiagrassen
verkleinwoord virginiagrasje virginiagrasjes

het virginiagraso

  1. (bloemplanten) Sporobolus virginicus  een blijvende grassoort de zich met zijn wortelstokken vermeerdert. De halmen worden 10 tot 20 cm groot. De wortels kunnen tot 45 cm diep groeien. Het is een grassoort die vaak op duinen groeit en de duinen goed stabiliseert. Het verspreidingsgebied is erg groot. De tropen en subtropen van de Amerikas, Oceanië, Australië, India, Sri Lanka en Afrika. In Suriname komt het samen met strandklaroen, krapéwiwiri en zeepostelein voor in ondiepe lagunes en brakwatermoerassen.