slofhak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slof·hak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slofhak | slofhakken |
verkleinwoord | slofhakje | slofhakjes |
Zelfstandig naamwoord
de slofhak m
- Anthoxanthum aristatum een eenjarige plant, die behoort tot de grassenfamilie
- ▸ Per fiets verder naar het tarweveld van De Horte, dat ouderwets vol staat met korenbloemen, klaprozen en slofhak. Hier rijpt dat gouden pannenkoekeningrediënt: graan. „Boeren noemen deze verdwenen bloemen onkruid, wij spreken liever van akkerkruiden”, aldus terreinbeheerder Kristian.[2]
- ▸ Ook de bedreigde plantensoorten slofhak en handjesereprijs bleken in de akker te groeien. Boswachter Marion Plagge is blij met de vondst. „Deze plantensoorten zijn voedsel voor insecten. Deze zijn op hun beurt weer lekkernij voor allerlei vogels, zoals de geelgors, veldleeuwerik en kerkuil”, aldus de boswachter.[3]
- een heel traag persoon
Vertalingen
1. een eenjarige plant, die behoort tot de grassenfamilie
Gangbaarheid
- Het woord 'slofhak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slofhak" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron ROBERT B.P. VAN WEPEREN“Met je kroost op pad” (22 aug. 2015), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Zeldzame bloem gevonden in akker Twente” (04-07-2015), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be