• (IPA in voorbereiding)
  • wit bos·vo·gel·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord wit bosvogeltje witte bosvogeltjes

het wit bosvogeltjeo dim. tant.

  1. (vogels) wit vogeltje dat in het bos leeft
  2. (bloemplanten) Cephalanthera longifolia   een orchidee uit Eurazië. Ze wordt in België en Nederland met uitsterven bedreigd. De plant dankt haar naam aan de witte bloemen en de favoriete standplaats