aronskelk
- arons·kelk
- In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1836 [1]
- samenstelling van Aron en en kelk zn met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aronskelk | aronskelken |
verkleinwoord | aronskelkje | aronskelkjes |
de aronskelk m
- (bloemplanten) een geslacht Arum van planten uit de aronskelkfamilie (Araceae ). In Nederland komt de gevlekte aronskelk (Arum maculatum ) voor en wordt de Italiaanse aronskelk (Arum italicum ) als stinsenplant aangetroffen. Arum dioscoridis is een soort uit het oostelijke Middellandse Zeegebied
- Wij zagen gisteren allerlei soorten aronskelken.
1. een plant van het geslacht Arum
- Het woord aronskelk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aronskelk" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aronskelk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aronskelk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be