trilgras

Nederlands

trilgras

Uitspraak

• Geluid:  trilgras    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tril·gras

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  trillen zn  en  gras zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	trilgras	trilgrassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het trilgras o

1. Briza  naam van een grassengeslacht

Vertalingen

    1. naam van een grassengeslacht   

Engels: quaking grass (en)

Gangbaarheid

• Het woord trilgras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trilgras" herkend door:

57 %	van de Nederlanders;
55 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.