• ar·row·root
enkelvoud meervoud
naamwoord arrowroot arrowroots
verkleinwoord - -

het arrowrooto

  1. (bloemplanten) Maranta arundinacea   een grote, overblijvende plant uit het geslacht Maranta   die wordt gevonden in regenwouden. Arrowroot is ook de naam van het makkelijk verteerbare zetmeel uit de wortelstokken
  2. (voeding) meel van bovengenoemde plant dat vaak wordt gebruikt als bindmiddel voor voedsel
    • Met een papje van arrowroot krijg je deze saus nog best goed. 
26 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[2]