rus
Nederlands
Niet te verwarren met: Rus |
Uitspraak
Woordafbreking
- rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rus | russen |
verkleinwoord | rusje | rusjes |
Zelfstandig naamwoord
rus m
- (plantkunde) Juncus, grasachtige plant [3]
- een rechercheur [4]
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
plant
Gangbaarheid
- Het woord rus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rus" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "rus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ rus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ rus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Catalaans
Bijvoeglijk naamwoord
rus
Zelfstandig naamwoord
rus m
Occitaans
Zelfstandig naamwoord
rus m
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
rus o
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | rus | ruset | rus | rusen |
genitief | rus | rusets | rus | rusens |