Nederlands

 
Cocos nucifera
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·kos·palm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kokospalm kokospalmen
verkleinwoord kokospalmpje kokospalmpjes

Zelfstandig naamwoord

kokospalm m [1]

  1. (bloemplanten) Cocos nucifera   een palm behorend tot de palmenfamilie (Palmae   of Arecaceae  ) die tot 30 m hoog kan worden en 4-6 m lange bladeren heeft. Het endocarp van de vrucht, met de kiemopeningen, lijkt op het gezicht van een aap, die in het Portugees coco wordt genoemd
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Zweeds

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kokospalm     kokospalmen     kokospalmer     kokospalmerna  
genitief   kokospalms     kokospalmens     kokospalmers     kokospalmernas  

Zelfstandig naamwoord

kokospalm g

  1. (plantkunde) Cocos nucifera   kokospalm