kokossuiker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kokossuiker (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈko.kɔˌsœʏ̯.kər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈko.kɔˌsœː.kər/
Woordafbreking
- ko·kos·sui·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kokos en suiker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kokossuiker | kokossuikers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (voeding) door koken tot een bruine suiker ingedikte kokosmelk
- In sommige kringen heeft kokossuiker een beetje een reputatie als wondervoedsel, net als wel meer kokosproducten.
Synoniemen
Verwante begrippen
- kokosboom, kokosbrood, kokosgaren, kokoskoek, kokosmakron, kokosmakroon, kokosmat, kokosmelk, kokosnoot, kokosnotenboom, kokosolie, kokospalm, kokosvlees
Vertalingen
1. door koken tot een bruine suiker ingedikte kokosmelk
Gangbaarheid
- Het woord 'kokossuiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.