kokosmakron
- Geluid: kokosmakron (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkokɔsmaˌkrɔn / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkokɔsmaˌkrɔn/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkokɔsmaˌkrɔn/
- ko·kos·ma·kron
- samenstelling van kokos en makron
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kokosmakron | kokosmakronnen kokosmakrons |
verkleinwoord | kokosmakronnetje | kokosmakronnetjes |
de kokosmakron m
- (voeding) een ronde koek op kokosbasis op een stuk rond eetpapier
- Die jongen stond op de stoep zijn kokosmakron te eten.
- Dit woord bestaat naast het gebruikelijkere "kokosmakroon".[1]
- kokosboom, kokosbrood, kokosgaren, kokoskoek, kokosmat, kokosmelk, kokosnoot, kokosnotenboom, kokosolie, kokospalm, kokossuiker, kokosvlees
1. zie: kokosmakroon
- Het woord kokosmakron staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kokos" op site Algemeen Nederlands Woordenboek; geraadpleegd 2014-12-16