kokosboom
- Geluid: kokosboom (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkokɔsˌbom / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈko.kɔsˌbom/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈko.kɔsˌbom/
- ko·kos·boom
- samenstelling van kokos en boom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kokosboom | kokosbomen |
verkleinwoord | kokosboompje | kokosboompjes |
de kokosboom m
- (plantkunde) Cocos nucifera een palm behorend tot de palmenfamilie (Palmae of Arecaceae ) die tot 30 m hoog kan worden en 4-6 m lange bladeren heeft
- Als je onder de kokosboom wil zitten moet je wel uitkijken geen kokosnoot op je hoofd te krijgen.
- kokosbrood, kokosgaren, kokoskoek, kokosmakron, kokosmakroon, kokosmat, kokosmelk, kokosnoot, kokosnotenboom, kokosolie, kokossuiker, kokosvlees
1. een palm die tot 30 m hoog kan worden en 4-6 m lange bladeren heeft
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord kokosboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.