1. een kerkbaljuw
  • kerk·bal·juw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkbaljuw kerkbaljuwen
kerkbaljuws
verkleinwoord kerkbaljuwtje kerkbaljuwtjes

de kerkbaljuwm

  1. (religie) (beroep) een persoon die in een kerk de orde bewaart
    • Heb jij ooit een kerkbaljuw gezien?