krakeling
- kra·ke·ling
- In de betekenis van ‘bros’ voor het eerst aangetroffen in 8 [1]
- Naamwoord van handeling van kraken met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krakeling | krakelingen |
verkleinwoord | krakelingetje | krakelingetjes |
de krakeling m
- (voeding) een baksel in de vorm van een acht
- Heb je zin in een krakeling?
- (vlinders) bepaald soort nachtvlinder, Diloba caeruleocephala uit de familie uilen (Noctuidae). Midden op de voorvleugel heeft de vlinder een tekening in de vorm van een krakeling (koekje), waaraan het dier zijn Nederlandse naam dankt. De voorvleugellengte bedraagt tussen de 15 en 19 millimeter. De soort komt verspreid over Europa voor. Hij overwintert als ei
1. baksel in de vorm van een acht
- Het woord krakeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krakeling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "krakeling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ krakeling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be